Op 13 september wordt in bibliotheek De Biekorf in Brugge mijn nieuwe boek, Vreemde wereld. Zygmunt Bauman over samenleven in vloeibare tijden, voorgesteld. Bij wijze van voorproefje publiceer ik hier een deel van de intro om duidelijk te maken dat ik niet loutere een auteursstudie heb willen schrijven, maar dat mijn boek een veel ruimer en zeer actueel thema betreft: onze omgang met wie we als ‘vreemdelingen’ bestempelen.
Vreemd
Op de cover van het boek Managing the Undesirablesvan de Franse antropoloog Michel Agier staat een waardering vermeld van dat boek door Zygmunt Bauman: Urgent and indispensable. Doorheen mijn werk aan het boek dat u nu in handen heeft, ben ik meer en meer gaan inzien dat het dringend en noodzakelijk was mijn schrijven over Bauman direct te linken aan wat al enkele jaren ‘de vluchtelingencrisis’ wordt genoemd. Vanuit Baumans werk wil ik trachten te tonen dat wij die zogeheten crisis misschien wel heel anders kunnen bekijken en aanpakken. Andere lectuur over het probleem sterkte mij in die overtuiging.
Deze problematiek kader ik echter in het veel omvattender thema van de omgang met ‘de vreemdeling’, wat in de eerste plaats betekent: de cultureel andere. De titel van dit boek, Vreemde wereld, verwijst naar een wereld waarin die cultureel – lees: niet aan het mainstreambeeld van de westerse cultuur beantwoordende – andere een permanente aanwezigheid heeft verkregen. Dat vreemdekrijgt daarmee ook meteen twee dimensies: dat van een ontvangende bevolking en dat van de nieuwkomers. Voor elk van ons is die wereld vreemd. We worden geconfronteerd met betekenissen en gedragingen die ons vreemd zijn, manieren van leven die ons wederzijds niet vertrouwd zijn, een onderling verstaan dat vaak moeilijk is en dat voor ambivalentie kan zorgen. En we leven in een door consumptie voortgejaagde samenleving waar onzekerheid nog de enige zekerheid lijkt te zijn.
Aan de hand van het werk van Zygmunt Bauman (1925-2017)zal ik verderop enkele categorieën onderscheiden in het overkoepelende fenomeen van ‘de vreemdeling’. De vragen die mij daarbij leiden zijn die naar de tot stand gebrachte categorisering: waarom worden mensen als vreemdelingen bestempeld en waarom zien velen een probleem in de omgang en het samenleven met hen? Hoe wordt een vreemdeling tot vreemdeling gemaakt? Mijn hoop is ook in het verloop van dit boek tot de formulering van een andere, minder krampachtige houding te komen, gedragen door een moraliteit, een geraakt worden door die ander, die in actuele debatten ver weg lijkt. Mijn boek wil een expliciet inclusief humanistische boodschap uitdragen. Dat humanisme is radicaal, kritisch én zelfkritisch.
Nochtans heb ik mij er proberen voor behoeden in de val van de polarisering te trappen die actuele debatten in toenemende mate in een wurggreep lijkt te houden. Enkele keren verwijs ik weliswaar naar voorvallen of discussies in de politieke actualiteit, maar dit boek wil in eerste instantie een filosofisch essay zijn dat tot verder doordenken van actuele situaties aanleiding geeft. Momentopnames heb ik daarom zoveel mogelijk vermeden. Het leek me belangrijker aan de hand van het werk van Bauman iets te proberen blootleggen van de fundamenten waarop onze (westerse, ‘witte’) omgang met het vreemde en de vreemdeling berust. Neem nog maar de – kritisch bedoelde – titel van het (vertaalde) boek van Agier: Managing the Undesirables.Onschuldige termen zijn dat niet. Wat zou het kunnen betekenen dat we mensen als undesirable beschouwen en behandelen? En is managementecht de gepaste naam voor de manier van omgaan met die als dusdanig gekwalificeerde mensen?
Hoe de omgang met vreemdelingen vorm krijgt is uitdrukking van een manier van denken die onze hele culturele constellatie de opmaak heeft gegeven die ze nu heeft. Het verwoede streven naar zekerheid en het vermijden van ambivalentie spelen hier een eminente rol. Dat klinkt op zich wellicht niet spectaculair als diagnose. Het lijkt me echter net de taak van de filosofie dit soort van stilzwijgende en te weinig bevraagde evidenties bloot te leggen. Waarom heeft vreemdheid quasi per definitie een pejoratieve bijklank gekregen? Waarom noemen we vreemdelingen überhaupt vreemdelingen? Het is dat soort van evidenties die onze omgang met onszelf en met anderen een bepaalde inkleuring geeft. Filosofie kan enkel door dat soort analyses verder gaan dan louter symptoombestrijding. Die analyse heb ik hier verwoord op een manier waarvan ik hoop dat ze voor een iets breder publiek toegankelijk is. Ik pleit op het einde van mijn verhaal dan ook voor plekken van ontmoeting, waar de kunst een rol zou kunnen spelen in hoe we uiteindelijk allemaal moeten voortburgeren.
Tijdens de oorlog kwam ik achter de waarheid die wij meestal verkiezen te verzwijgen: het wreedste aspect is dat zij haar slachtoffers verdierlijkt alvorens zij hen vernietigt, en menselijk blijven in onmenselijke omstandigheden is de zwaarste strijd van alle.
(Janina Bauman)
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.