Born to run

Eigenlijk had ik hier een verhaal willen schrijven over indianen. Het leek echter te gaan uitdraaien op een klaagzang over eigen blessures en over mijn nachtelijke dromen over oneindig lang hardlopen. Melancholie heeft wel iets, maar mijn publieke zelf wil zich liever ‘smijten’ voor iets energiekers. Ik ga dus een verhaaltje schrijven over cowboys en indianen. Als de cowboys hier – anders dan te doen gebruikelijk – als de stouterikken worden afgeschilderd en de indianen als de goeie meisjes en jongens, dan neemt u dat maar met een korreltje zout. Maar niet teveel.

De cowboys zijn met 482.939, de indianen vormen voorlopig nog een minderheid met hun 436.549. Die cijfers lees ik in een bijlage over mobiliteit bij het weekblad Knack. Het eerste cijfer staat voor het in 2014 aantal nieuw ingeschreven auto’s, het tweede voor het in datzelfde jaar verkochte aantal fietsen. 

Bij het doorbladeren van die bijlage over mobiliteit dacht ik aan mijn verplaatsing twee dagen eerder naar een ziekenhuis. Vanwaar ik woon, bleek dat volgens Google maps met de auto vier kilometer verplaatsing te vergen, te voet ook vier en met de fiets kwamen er zeshonder meters bij. In tijd schatten de bollebozen van Google dat op respectievelijk 8, 49 en 16 minuten. Om puur hedonistische redenen ging ik dus te voet. 

Het waaide loeiend hard, het regende bakken water. In de wachtzaal hoorde ik een dame nogal misnoegd grommen toen ik opstond en een plasje regenwater achterliet naast mijn stoel. Beleefd als ik ben heb ik mij bij een verpleegkundige nadien wel verontschuldigd voor mijn kloddernatte broek.  

‘De Belg is geboren met het stuur in de hand’, luidt het ergens in genoemde bijlage bij Knack. En dat gaat dus niet over het fietsstuur. Ik lees dat op een drukke dag de kostprijs aan verloren uren in de file oploopt tot drie miljoen euro. Ik heb er geen flauw idee van hoe dat berekend wordt, maar ik neem aan dat dit gaat om verlies dat bedrijven daardoor lijden en dat in die berekening niet zal gedacht worden aan wat dit soort mobiliteit op lange termijn doet met ons lichaam. In mijn doctoraat, begin jaren negentig van vorige eeuw, citeerde ik een tekst op een reclamebord langs Duitse snelwegen. ‘Frei Fahrt für frei Bürger’ klonk het daar, een vrije rit voor vrije burgers. Kom daar nog eens mee aan bij het filerijdende wezen waartoe automolisten zich laten herleiden. Ik schreef bijna ‘zonder mopperen’. Maar dat doen ze wel, want meer dan de helft van de chauffeurs blijkt zich te ergeren aan onhoffelijk gedrag van de medeweggebruiker. Ik durf te veronderstellen dat mijn indianen, te voet of pedalerend op twee wielen, dat niet of nauwelijks doen. Toch niet onderling.

Waarom wou ik nu eigenlijk over indianen schrijven en waarom kreeg dit een wenk naar een pleidooi voor een ander soort automobiliteit? Mijn ziekenhuisbezoek, dat met het plasje naast mijn stoel, moest mij iets leren over de toestand van mijn gewrichten en over het waarom van een al enkele wekenlang gedwongen rust als hardloper. Ik kan daar behoorlijk ongelukkig van worden. Dat was ook het geval met de Amerikaanse journalist en fervente hardloper Christopher McDougall. De man schreef een boek met als titel Born to run, in het Nederlands vertaald als De geboren renner.

Het boek begint met relaas van de auteur over een voetkwetsuur die hem het hardlopen onmogelijk leek te gaan maken. Hij vraagt zich af waarom hij en zovele anderen steevast gekwetst raken als gevolg van hardloopactiviteit. In zijn zoektocht naar een antwoord op die vraag krijgt hij veel ontmoedigende antwoorden van sportartsen en orthopedisten. Anders dan Bruce Springsteen lijkt te veronderstellen, zijn we misschien toch niet born to run. McDougall citeert Roger Bannister, de man die ooit als eerste een mijl liep in minder dan vier minuten. Bannister studeerde ook geneeskunde en deed aan wetenschappelijk onderzoek. Hij schrijft: ‘Elke ochtend wordt in Afrika een gazelle wakker en beseft dat hij sneller moet rennen dan de snelste leeuw als hij wil overleven. Elke ochtend wordt in Afrika een leeuw wakker en beseft dat hij sneller moet lopen dan de langzaamste gazelle als hij niet wil verhongeren. Het doet er niet toe of je een leeuw of gazelle bent – als de zon opkomt kun je maar beter gaan rennen’. De boodschap: wie moet lopen om te overleven moet wel born to runzijn. Ooit was dit ook een onmiskenbaar facet van de condition humaine. McDougall vindt dit terug bij de Tarahumara indianen in Mexico. Hij verwijst naar een 95-jarige man uit die stam die nog altijd in staat blijkt een marathon te lopen in de bergen. McDougall laat hier een bedenking op aansluiten: ‘En weet je waarom hij dat kon? Omdat niemand hem ooit had gezegd dat hij dat niet kon’. Klinkt wat te simpel natuurlijk, maar ik leid er toch een complex en omvattend gegeven uit af: of je born to runbent, heeft in grote mate te maken met je culturele achtergrond. Veel te kort door de bocht: ik ben op de verkeerde plaats geboren. Iets genuanceerder: zou het kunnen dat wij het hardlopen verleerd zijn als gevolg van onze vaak lichaamsontkennende hypertechnologische cultuur? De Tarahumara blijken niet of nauwelijks geconfronteerd te worden met één van onze beschavingsziekten. En ze zijn buitengewoon vriendelijk.

McDougall voert op enkele plekken in zijn boek een Amerikaanse looptrainer op. De man wil per se het geheim ontdekken van de Tarahumara. Waarom zijn zij de beste duurlopers ter wereld? Dat wij dat niet zo meteen weten, heeft vooral te maken met hun afkeer van onze manier van aan competitie doen. Enkele schaarse deelnames, met succes en bovendien stevig financieel beloond, kon hen niet echt over de streep trekken. Ik kort het verhaal hier sterk in: de conclusie was dat de Tarahumara niet gekwetst raken omdat ze met de glimlach lopen. Maar eigenlijk is dat een cirkelredenering. Ze lopen misschien wel met de glimlach net omdat ze niet gekwetst raken. En waarom raken ze niet gekwetst: omdat ze born to runzijn natuurlijk. Voor hen is hardlopen een niet weg te denken dimensie van hun zijn. Kinderen worden er mee grootgebracht. Oudjes blijven er zich jong bij voelen. Zou iemand dat eens mee kunnen berekenen in een studie over onze mobiliteit? 

Tijdens mijn doorregende wandeltocht naar het ziekenhuis vroeg ik mij dus af of ik ook gekwetst zou zijn als ik als Tarahumara indiaan was geboren. Ik heb het niet durven vragen aan mijn arts. 


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie