Ik ben hoogleraar cultuurfilosofie aan de Vrije Universiteit Brussel, waar ik begin jaren tachtig met een jaar verschil moraalwetenschappen en filosofie studeerde. Die twee studierichtingen zijn aan de VUB intussen overigens samengevoegd tot een ‘master in de wijsbegeerte en moraalwetenschappen.
Van 1986 tot 1990 was ik actief in de media. Eerst op freelance basis en ondermeer als scenarioschrijver voor de toenmalige BRT (nu VRT) en voor enkele bladen als De Morgen, Knack en Runner’s World. Sporadisch was ik ook al eens op Radio1 te horen in een sportprogramma op zondagnamiddag. In het najaar van 1987 werd ik vast in dienst genomen als cultuurredacteur bij De Morgen.
Mijn academische carrière begon in januari 1991 toen ik assistent/onderzoeker werd. Dat leidde tot de verdediging van mijn doctoraat eind januari 1995 en later dat jaar tot publicatie van een herwerkte vorm daarvan als boek: Kritiek van de technische rede. Een onderzoek naar de invloed van techniek op ons denken. Dat werk omvat een kritiek op een manier van denken die gericht is op beheersbaarheid, zekerheid en maakbaarheid. De nefaste invloed daarvan beschreef ik op het vlak van ecologie, politiek en kunst. Nu, meer dan twintig jaar later, mag ik vaststellen dat dit thema mij nooit heeft losgelaten en in allerlei gedaanten terug opduikt in mijn later gepubliceerde boeken en artikels. Ik nodig u uit de lijst van publicaties te bekijken op de pagina met die naam op mijn website hier.
In zekere zin ben ik echter nog een ‘old school’-filosoof. Een echt specialisme en bijbehorende publicaties in slechts door weinigen gelezen tijdschriften heb ik niet. Mijn teksten en lezingen behandelen zeer uiteenlopende thema’s, van sport over erotiek tot religie. Thema’s die vaak terugkomen, gaan over de vraag naar het belang van lichamelijkheid en emotie, kunst en esthetica, zingeving en een actuele invulling van het humanisme. Mijn recente onderzoek (en volgend boek) zal het thema van de ‘sociale verbeelding’ centraal stellen en peilen naar een beeld van een kosmopolitisch denken dat rekening houdt met de kritische vragen van auteurs over ‘dekolonialiteit’. Het kosmopolitisme dat we uit de periode van de Verlichting kennen is te eurocentrisch, Westers en ‘wit’. Mijn vraag zal zijn of we een kosmopolitisch denken kunnen formuleren dat rekening houdt met lokale culturele gevoeligheden en dat afstand neemt van een imperialistisch kolonialisme.
Los van mijn activiteiten als filosoof, maar toch in samenhang ermee, tracht ik mij de voorbije jaren ook toe te leggen op de fotografie. In 2011 startte ik een opleiding Fotokunst aan de Stedelijke Academie van Sint-Niklaas bij Lieven Nollet. Die opleiding in real live vulde ik nadien nog aan met onderwijs op afstand aan de New York School of Photography. Ik hoop in de toekomst mijn creatieve werk als fotograaf nog te kunnen samenbrengen met mijn activiteiten als auteur. We zien wel hoe. In enkele publicaties heb ik het ook al gehad over een filosofie van de fotografie. Binnen de tweejarige interuniversitaire Research Master in Philosophy neem ik in het seminarie over Aesthetics/Philosophy of Art een college over fotografie voor mijn rekening.
Mijn momenteel meest recente boek, Vreemde wereld. Zygmunt Bauman over samenleven in vloeibare tijden, stelt het thema van ‘de vreemdeling’ in het algemeen en van ‘de vluchteling’ in het bijzonder centraal. Deze urgente problematiek trek ik nu door in onderzoek naar een postkoloniaal denken en naar de vraag naar dekolonialiteit. Ik hoop binnen afzienbare tijd hierover een nieuw boek te publiceren waarin ik zal trachten te tonen dat het eertijdse koloniale denken nu een cultureel naar binnen gekeerde versie heeft gekregen die tot uiting komt in onze omgang met de vreemdeling/vluchteling en waarin zich nog altijd een zich superieur wanend eurocentrisch denken manifesteert.